De Lidl besloot een AH-actie te doen. Voor iedere tien euro krijg je één sticker en na vijftien stickers mag je een Vitamini uitzoeken: een knuffel in de vorm van groenten en fruit. Ik kan je zeggen dat ik nog niet zover ben met sparen. De reden dat ik naar de Lidl ga is juist omdat ze goedkoop zijn. De kans lijkt me dan ook groot dat mijn kinderen over een maand één pluizige aubergine moeten delen. Niks geen extra spaarzegels bij drie zakken Aleto-noten of een 6-pak Saskia-water. Honderdvijftig euro. Anders geen Vitamini.
Het leek me in de eerste instantie een sympathiek idee van de Lidl: knuffels van groenten en fruit. Misschien dachten ze: kinderen zullen zo dol zijn op hun groenten- en fruitknuffels dat ze meer groenten en fruit gaan éten. Maar toen ik er dieper over na ging denken, zag ik twee problemen met deze aanname.
Ten eerste is het natuurlijk helemaal niet Lidls bedoeling dat mijn kinderen meer groenten en fruit gaan eten. Het is Lidls bedoeling dat ik meer geld uitgeef in de Lidl. Wat ze ook lukt, omdat ik van mijn kinderen hou. (Damn, wat hebben ze goed opgelet bij het vak Verbanden tussen Materialisme en Ouderliefde in de 21e eeuw.) Dus koop ik opeens wél dingen uit de koopjesbak met (toch nog) prijzige dingen die handig lijken, maar je niet echt nodig hebt. De bak die de Blokker in het klein is. Het schreeuwt terwijl je langsloopt: lifehack, lifehack! Dit heb je nodig! Als je deze spaghettimaker hebt ga je vanzelf spaghetti maken, zonder moeite! Heus! Had je nog geen voorraadpotten met retrodesign? What the fuck!? Die zouden zo goed staan in je keuken! Hier word je blij van, kijk nou toch! Je oordeelsvermogen is aangetast door de noodzaak van het verkrijgen van minstens vijftien stickers en door de vrolijke vitamini’s die op de meest verrassende plaatsen in de rekken hangen om je aan te staren met hun olijke groentenogen en je rondje supermarkt tot één groot boodschappenfeest maken. Je gaat er warempel zelf in geloven: groenten zijn écht leuk; kijk nou!
Ten tweede, stel dát het de CEO’s van Lidl echt aan het hart gaat dat kinderen meer groenten en fruit gaan eten, dan gaat dat zo dus mooi niet lukken. Als je een kind wil bewegen om meer koeienvlees te eten, geef je hem dan een koeienknuffel? (Mijn kinderen komen om in de dierenknuffels. Misschien eten we daarom allemaal geen dieren.) Als je wilt dat je dochter de smaak van konijnenvlees leert kennen, geef je haar dan om haar enthousiast te maken een konijntje voor haar verjaardag? Zodat ze ermee kan kroelen en knuffelen in de hoop dat het konijntje gedachten in haar zal laten opkomen als: ik ben heel gezond. En lief. Zó lief! Ik ben om óp te eten. Zou het niet heerlijk zijn om mij op te eten?
Eigenlijk verwacht ik het tegenovergestelde effect. De knuffel die hier in huis komt, zal nooit meer op een bord verschijnen, in welke gedaante dan ook. Daarom gaat het een aubergine worden. Lusten we allemaal toch niet. En dan gaan we een heel groot auberginefeest vieren en alle lieve aubergines uit de buurt zijn uitgenodigd. Leve de aubergine, zullen mijn kinderen zingen. Leve de aubergine en leve de Lidl!