Drieëntwintigeneenhalfuur

Nu je zo’n drieëntwintigeneenhalfuur per dag thuis bent kunnen de dagen met kinderen en werk en klusjes en vrije tijd aanvoelen als wanneer je wiskunde-examen en Groundhog Day een kind hadden gekregen dat ze De Hel noemden. Wellicht heb je behoefte aan een tip. Het zou namelijk kunnen dat je je afvraagt hoe één juf achtentwintig kinderen rustig aan het werk zet terwijl het jou niet lukt bij een of twee. Ik heb erover nagedacht en het volgende ook in de praktijk gebracht, dus ik weet waar ik het over heb. Wat belangrijk is om te beseffen: vreemde ogen dwingen. Vertel ze dus dat je van half negen tot twee uur niet meer hun moeder of vader bent, maar hun juf of meester. Geen gezeur om snoep en tablets; aan de slag. Als ze op school zelfstandig kunnen werken kunnen ze het thuis ook, dus wees maar een beetje streng. Maar wat nou, vraag je, als ze opeens heel hard moeten huilen omdat je plotseling zo consequent bent geworden, ze hun vriendjes al weken niet hebben gezien, de glijbaan in het plantsoen niet meer mogen aflikken en zelfs jij ze niet kan vertellen hoe lang dit allemaal nog gaat duren?

Trek dan de gordijnen dicht, pak een dekbed van boven en zap naar het YouTube-kanaal waar ze altijd om mauwen maar wat nooit aan mag. Haal chips en ijs tevoorschijn en knuffel die kindjes tot ze scheel zien. Want ook dit gaat voorbij.

Deze column verscheen eerder op Uitagenda Utrecht.