Het was nog maar een week geleden dat je van je zakgeld een Ken had gekocht. Hij heette Scheer-me-Ken, want de bruine vlekken op zijn wangen en kin kon je weghalen door er met warm water en een plastic minischeerstokje overheen te gaan. Scheer-me-Ken was van het kampeertype. Hij had een sportieve, wijduitstaande oranje korte broek met elastiek in de taille en een lekker neutraal wit T-shirt. Hij was duidelijk het soort man dat goed zou zijn in het tijdig beantwoorden van brieven van zijn foster-parentskind, het met twee fietsen fietsen en het openschroeven van een blik kapucijners met zijn teennagels. Je had nooit een Ken gehad. Wel eenentwintig Barbiepoppen en zelfs een aantal Skippers. Er was een Barbie van lang geleden bij, die zeer kort, plastic haar had en zij deed dienst als Ken, maar het was niet een Ken waaraan je je romantische gevoelens kon ophangen, want ze had harde puntborsten en een uiterst arrogante langgewimperde oogopslag.
Enter Scheer-me-Ken. Natuurlijk had je het wel gevoeld, de schaamte bij de kassa van Bart Smit. Een meisje van dertien koopt geen Barbies, Kens of welk ander speelgoed dan ook, maar dat gevoel schoof je opzij omdat er nu toch eindelijk, na al die jaren, een Ken zou komen.
Scheer-me-Ken was anders dan je je had voorgesteld. Zijn heikneuterigheid kon geen Barbie verleiden en het verontwaardigde je enigszins dat hij op de plek waar zijn geslachtsdeel had moeten zitten, niet eens een bobbel of een verhoging had, maar niks; een glad, steriel niks. Scheer-me-Ken was een eunuch. Misschien dat dat het moment was dat je je realiseerde dat het te laat was voor een Ken. Je hele kindertijd had je zonder gedaan en nu, op het randje van je jeugd aangekomen, was het te laat. Je had het geloof in Ken verloren.
Het ene ogenblik was je nog je Barbie met roze strepen in haar haar aan het verkleden voor het grote feest van Scheer-me-Ken, het volgende staarde je naar al die minikleertjes waarmee de vloer van je kamer was bezaaid en vroeg je je af wat het nut was. Wat was je aan het doen? Dit had niets te maken met het echte leven. Het feest was nep, je Barbie van plastic en Ken was een eunuch.
En zo stapte je de puberteit binnen, waar ‘doen alsof’ kinderachtig was en het echte leven maar één waarheid had. En het zou nog lang duren voor je doorkreeg dat verhalen verzinnen allesbehalve nutteloos is, fictie ook waarheid en Scheer-me-Ken met kleren aan gewoon een piemel heeft.