Zij

Mijn eerste dag in de vierde klas van de middelbare school kwam zij naast me zitten. Ze droeg een lange zwarte jas, groen gelakte nagels en er hingen zilveren oorringen tussen haar roodbruine haar. Pats! Raak was het. Alle hokjes van een perfecte tienervriendschap werden afgevinkt met zwarte eyeliner; de liefde voor verwante muziek (zij rock, ik punk), de noodzaak tot rebellie (ik voorop, zij in mijn kielzog), loyaliteit (leeftijdgenoten die nare dingen naar mij riepen – wat indertijd nogal eens gebeurde als je groen haar had – gaf zij de blik des doods) en eendracht op tal van andere vlakken (sympathieke docenten, middagbesteding, kroegen, drank, humor). Nauwelijks een week in de vierde klas en we wisten het allebei: wij zijn elkaars liefste.

 

Zij vermoedde het niet, zoals ik het zelf ook niet vermoedde, maar omdat we zo intensief met elkaar omgingen op zo’n bepalend moment – het snijpunt tussen kind en volwassene – zou haar invloed op mijn leven enorm zijn. Ik heb betrekkelijk veel domme dingen gedaan in mijn jeugd en zij was de enige die ik alles vertelde, en de enige die nooit iets afkeurde. Toen ik met een internetdate een weekend Antwerpen boekte bij wijze van eerste afspraakje, zei zij: ‘Veel plezier. En pas goed op jezelf.’ Toen ik gedesillusioneerd terugkwam en aan de telefoon niets kon zeggen door alle tranen die in de weg zaten, kwam zij naar me toe. In de deuropening hield ze me vast. Ze zette thee. En toen het avond werd bestelde ze pizza, en besloten we dat stomme beslissingen niet per se bestraft hoefden te worden met desillusie en verdriet. Zij overtuigde mij ervan dat een slechte keuze mij geen slecht mens maakte. Dit, maar ook het simpele feit dat zíj – die zo leuk, zo lief, zo meelevend en oprecht geïnteresseerd was – míjn vriendin was, en ik de hare, maakte dat ik mezelf meer waardeerde. Een zelfwaardering die altijd zou blijven, ook toen zij dat niet deed.

 

Een goede vriendschap kan alles overleven. Maar misschien niet alles tegelijk. Ik verhuisde naar een andere plaats, zij raakte bevriend met mensen die ik niet kende, ik ging studeren, zij ging werken, een van mijn verkeringen bleek bestendig; ik kreeg kinderen, zij bleef genieten van het leven dat wij hadden, vóór alles veranderde.

 

Mijn liefste vriendin en ik zijn niet meer samen. We zoeken elkaar nog wel eens op, maar ook dat gebeurt steeds minder. De veranderingen zijn te groot geworden. Ik mis haar en ik mis haar niet. Ik mis de vriendschap die we vroeger hadden. Ik mis ons zoals we zestien waren en Gauloises rookten op de stoeprand. Ik mis ons zoals we ’s nachts de hei op gingen om wijn te drinken. Ik mis ons zoals we bij mij thuis mijn negentiende verjaardag inluidden geholpen door bessenjenever met ijs, voor het echte feest begon. Ik mis ons zoals zij altijd bij me was in alle herinneringen die ik heb aan alle duizend dingen in mijn jeugd. Zij heeft mij geholpen volwassen te worden.

 

Zij is een onderdeel geworden van de tijd, een alomtegenwoordige liefde die aan alle kanten mijn leven raakte en nu is verworden tot herinnering. Mijn liefste herinnering.

 

Deze column schreef ik voor ELLE Magazine, februari 2015.