De andere mensen

Je hebt iets gemeen met de mensen waarmee je gelijktijdig op hetzelfde bungalowpark verblijft, maar je komt er nooit achter. Het is een ongemakkelijk erkennen van elkaar, want het zijn altijd die ‘andere’ mensen. Mensen die iedere dag barbecueën, ook met vijftien graden, omdat het nou eenmaal vakantie is. Het zijn mensen die vanaf vier uur op het terras van hun huisje gaan staan bier drinken en chips eten. Als je ze tegenkomt onderweg naar de receptie of het parkeerterrein, hebben ze een lichtblauwe polo aan en een korte broek. Ze hebben een iets te dikke buik en iets te dikke armen. Als ze kinderen bij zich hebben, zijn zij ook iets te dik. Ze knikken naar je en jij knikt terug. Maar je lacht niet naar elkaar. Het is de bungalowparketiquette. Jullie zijn gewoon te anders. Jij weet het en zij weten het. Jullie hoeven niet bevriend te raken. Jullie hoeven niet te doen alsof dat een mogelijkheid zou zijn. Jullie hoeven zelfs niet eens met elkaar te praten, al kwam je samen vast te zitten in het draaipoortje van het zwembad.

Elkaar toeknikken, that’s it. Meer zou awkward zijn. De stilzwijgende afspraak verbroken. Je grondhouding zou uit balans raken en je zou kunnen gaan denken dat deze mensen misschien wel leuk zijn om mee te borrelen. Misschien dat hun zoontje Michael zijn nerfgun wel zou willen demonstreren aan jouw kinderen. Je zou misschien samen kunnen gaan eten. De vrouwen samen in de keuken – nee hoor dat is niet rolbevestigend, dat vinden we gewoon niet erg – voor een grote pan elleboogjespasta met tomatensaus omdat jouw jongste niks anders lust, en de mannen op het terras met bier en jouw kinderen die angstvallig met elkaar spelen en Michael die ze stiekem knijpt.

Maar er zouden ongemakken ontstaan. Kleine scheurtjes in de gezelligheid. Jullie zijn ook niet vies van een drankje, maar de polo krikt ieder halfuur een nieuw flesje bier open. En zijn vrouw heeft de gewoonte om aan alles wat ze zegt toe te voegen: ‘dus ja.’ Het blijkt dat Michael altijd een magnum krijgt na het eten. En hij mag zo laat opblijven als hij wil, waardoor jouw kinderen als je roept dat het nu echt bedtijd is verschrikkelijke monsters worden en je je voor ze schaamt, en je vooral schaamt voor jezelf, alsof ze dit iedere avond doen en jij een slechte ouder bent, maar dat is niet zo, want het komt door hén, en door hun ijsetende, oververmoeide, iets te dikke zoon die probeert de eekhoorntjes te raken met zijn nerfgun.

De volgende dag is de relatie bekoeld. Zij weten het en jullie weten het. Als jullie elkaar toevallig treffen voor de receptie bij het vertrek staan jullie in stille paniek achter elkaar in de rij. Dit nooit meer, denk je als je in de auto stapt. Zij rijden eerst door de slagbomen. Jullie toeteren niet eens naar elkaar. Het is te pijnlijk. Helaas moeten jullie op de provinciale weg nog een tijdje dezelfde kant op. In de auto zijn jullie stil. Tot de afslag Druten zit Michael omgekeerd op de achterbank met zijn nerfgun door de achterruit op jullie gericht.